null

De Wet normering topinkomens (Wnt) voor zorginstellingen: hoe zat het ook al weer?

Op 5 januari 2019 plaatste Zorgvisie een artikel met als onderwerp: ‘Wnt schrikt kandidaten voor bestuursfunctie af’.Nog geen twee weken later, op 16 januari 2019 werd een artikel geplaatst met als onderwerp: “Wnt 2 zorgt voor minder bestuurlijke ervaring”.

De Wnt wordt in de praktijk regelmatig als een probleem ervaren. In de special ‘Besturen met lef’ van Zorgvisie Magazine wordt dit toegelicht:

Het verschil in beloning van een bestuurder van een kleine welzijnsorganisatie en een groot topklinisch ziekenhuis is EUR 10.000 bruto per jaar. Dit is niet uit te leggen. Dat doet absoluut geen recht aan het verschil in bestuurlijke complexiteit” aldus headhunter Pieter Cortenbach. De vertrekpremie van EUR 75.000 is ook een schijntje als je dat vergelijkt met medewerkers in loondienst.”

In deze blog wordt een overzicht gegeven van de Wnt voor zorginstellingen en wordt uitgelegd of er op korte termijn nog wijzigingen zijn te verwachten die het hiervoor genoemde probleem gaat oplossen.

De Wet normering topinkomens

Op 1 januari 2013 is de Wnt in werking getreden. Het doel van de Wnt is het tegengaan van bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector, waaronder zorginstellingen.

In de Wnt worden inkomens en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen met een publieke taak genormeerd en openbaar gemaakt. Topfunctionarissen zijn de personen die behoren tot de groep van hoogst leidinggevenden binnen een rechtspersoon, die leidinggeven aan de gehele rechtspersoon. Als topfunctionaris wordt dus aangemerkt de bestuurder van een corporatie maar ook een directeur Financiën of directeur P&O van een corporatie als hij of zij tevens lid is van een centraal management- of directieteam dat verantwoordelijk is voor de gehele corporatie.

Regeling sector zorg en jeugdhulp: de bezoldiging van een topfunctionaris

De Wnt bepaalt de maximale bezoldiging van een topfunctionaris, die voor 2019 is vastgesteld op EUR 194.000.

Voor zorginstellingen geldt een aparte sectorale regeling: de regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp (‘regeling sector zorg en jeugdhulp’). De regeling kent vijf klassen, klasse I tot en met V. De maximale bezoldiging is afhankelijk van de klasse waarin de zorginstelling is ingedeeld.

Het uitgangspunt is dat voor grotere, complexere zorginstellingen een zwaarder functieprofiel vereist is dan voor kleinere, eenvoudige zorginstellingen. Bij een hogere functiezwaarte is een hogere bezoldiging passend. Bij het vaststellen van de klasse-indeling wordt gekeken naar de kennisintensiteit, aantal taken, financieringsbronnen en de omzet.

De beloning van commissarissen en de beroepsregel

De Wnt bepaalt naast de bezoldiging van een topfunctionaris, ook de maximale bezoldiging van de leden van het toezichthoudend orgaan; de Raad van Toezicht (RvT) of Raad van Commissarissen (‘RvC’).

Het individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum voor de voorzitter bedraagt 15% van het voor de betreffende zorginstelling geldende bezoldigingsmaximum. Het percentage voor de overige leden bedraagt 10% van het toepasselijke bezoldigingsmaximum.

De Nederlandse Vereniging voor Bestuurders in de Zorg hanteert een afwijkende regeling: “NVTZ Advies honorering raden van toezicht in zorg en welzijn 2017”.

In deze regeling is in afwijking van de hiervoor genoemde percentages vastgelegd dat de voorzitter van de RvC maximaal 12% van een bestuurderssalaris mag ontvangen en de overige leden 8% Van deze percentages mag alleen worden afgeweken als daar een goede reden voor is. Hierover moet verantwoording worden afgelegd in het jaarverslag.

Dit betekent dat voor zorginstellingen de volgende bezoldigingsmaxima gelden:

 

Voor elke zorginstelling zal per geval de hoogte van de bezoldiging moeten worden vastgesteld.

Uitkering wegens beëindiging van het dienstverband

Op grond van de Wnt geldt dat partijen geen ontslagvergoeding mogen overeenkomen die meer bedraagt dan de bezoldiging over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband met een maximum van EUR 75.000. Dit geldt zowel bij vrijwillig als onvrijwillig ontslag. Uitkeringen die voortvloeien uit de wet of cao worden niet tot het maximum van EUR 75.000 gerekend.

Dit laatste geldt voor de transitievergoeding. Een werkgever is een transitievergoeding aan een werknemer verschuldigd indien het dienstverband ten minste twee jaar heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst eindigt door opzegging of ontbinding.

Als een bestuurder 25 jaar werkt bij een zorginstelling met een salaris van EUR 176.000 per jaar dan is zijn transitievergoeding een jaarsalaris en dus hoger dan de vergoeding die op grond van de Wnt maximaal overeengekomen mag worden. Langs deze weg kan bij ontslag dus een hogere vergoeding worden betaald dan EUR 75.000.

Indien een vergoeding wordt betaald die hoger is dan het maximum op grond van de Wnt dan moet het teveel betaalde worden terugbetaald.

Oppassen met de Wnt

Met de juiste informatie kan de Wnt goed worden toegepast, maar de praktijk leert dat er diverse vragen kunnen rijzen. Zo is het niet altijd even duidelijk wie precies als topfunctionaris wordt aangemerkt, of dit het voltallige MT is of niet. Ook rijzen er vragen over de rol van emolumenten bij het berekenen van de bezoldiging en ontslagvergoeding. Het op juiste wijze vastleggen van de gemaakte afspraken levert in de praktijk ook de nodige hobbels op.

Het is aan te raden hier goed op te letten en zo nodig advies in te winnen. De Wnt gaat uit van een openbaarmakingsplicht, en diverse instanties (zoals de accountant) moeten uit zichzelf of desgevraagd informatie aan de verantwoordelijke minister leveren. Die minister kan bij niet-naleving van de Wnt dwangsommen opleggen, te veel betaalde bedragen opeisen en tot openbaarmaking besluiten. Het is dus ‘oppassen geblazen’ met de Wnt.

Tot slot

De Wnt heeft zijn doel bereikt: hogere bezoldigingen of ontslagvergoedingen dan is toegestaan op grond van de Wnt zijn niet langer mogelijk. Waar in het verleden hoge ontslagvergoedingen werden betaald is dit met de Wnt dus verleden tijd.

In de praktijk ontstaan er echter nog regelmatig vragen en ook nieuwe problemen. Daarbij is het belangrijkste probleem het vinden van goede bestuurders.

In de Wnt is vastgelegd dat uiterlijk 31 december 2020 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk” aan de Staten-Generaal moet worden gezonden. Bij de begrotingsbehandeling BZK in november 2017 heeft de minister van BZK aangekondigd in 2018 te starten met de monitoring van de effecten van de Wnt en in 2019 te starten met de uitvoering van de wetsevaluatie.

De minister van BZK heeft toegezegd na het zomerreces met een plan van aanpak te komen. In aanvulling hierop is de motie van de leden Den Boer en Van der Molen aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om de opzet van de evaluatie inclusief de onderzoeksvragen en de te onderzoeken sectoren, de betrokken externen en partijen, alsmede de planning ervan naar de Kamer te sturen. Bij dit onderzoek zal het gebrek aan goede bestuurders vanwege de maximale bezoldiging niet onderbelicht blijven.