null

EU maatregelen tegen VS sancties; hoe zit dat?

Het is nogal verwarrend: de VS verbieden, kort gezegd, handel met Iran, en de EU verbiedt Europese bedrijven de sancties van de VS na te leven.

De basis van dit probleem ligt in een andere benadering van rechtsmacht en invloedsfeer. De Amerikaanse, buiten de VN om genomen, sanctiemaatregelen gelden naar de in Europa geldende maatstaven niet voor Europese bedrijven en onderdanen.

Echter, de VS kennen behalve “primary sanctions”, sancties die Amerikaanse onderdanen en bedrijven, inclusief hun deelnemingen verbieden met een bepaald land zaken te doen, ook “secondary sanctions”. Die laatste richten zich ook tot niet-Amerikaanse personen en bedrijven. Daarmee claimen de VS dus extra territoriale jurisdictie over alle feiten en iedereen die bepaalde Amerikaanse belangen op enigerlei wijze kunnen schaden. Zo is het geval met de Iran-sancties: de VS vinden dat iedereen op de wereld aan hun sanctiemaatregelen is gebonden. Overtreding daarvan door wie dan ook, waar dan ook, wordt door de VS als inbreuk op de sancties gezien, met alle gevolgen van dien, inclusief strafrechtelijke of de uitsluiting van het zakendoen in de VS (zoals PB Tankers gebeurde na zaken doen met Venezuela, hetgeen tot faillissement leidde).

Een Nederlands bedrijf dat geen zaken doet met de VS en daar ook geen belangen heeft voelt zich wellicht minder aangesproken, maar een bedrijf dat op enigerlei wijze wel belangen in de VS heeft, loopt het risico vervolgd te worden wanneer in strijd met de sancties wordt gehandeld: ook directieleden, zuster-, moeder of dochterbedrijven of deelnemingen. De VS springt makkelijk om met de “corporate veil” en kijkt door structuren heen. En alle dollartransacties lopen via New York. Dus ook via die weg kunnen de VS het iedereen die dollars moet betalen of ontvangen lastig maken.

Omdat de EU fel gekant is tegen de sancties, en de nucleaire deal met Iran levend wilde houden, heeft de EU ruim een jaar geleden als tegenmaatregel het “Blokkadestatuut” van stal gehaald. Deze verordening van 1996 is een verordening daterend uit de Cuba-tijd die door de Europese Commissie kan worden gebruikt om handels- en kapitaalbelangen van de EU te beschermen tegen internationale handelsblokkades. Als een land buiten de EU blokkades instelt ten opzichte van een ander land buiten de EU, kan dit voor de EU nadelig zijn op het gebied van handel of kapitaalverkeer. De Europese Commissie kan dan besluiten het Blokkadestatuut in te roepen.

Afgelopen jaar heeft De Europese Commissie dat dus met de VS Iran-sancties gedaan. Voor Europese bedrijven is het daarmee verboden zich aan deze sanctiemaatregelen te houden. Er bestaat een meldingsplicht van door de sancties “geblokkeerde verplichtingen” aan de Europese Commissie. De EU kan rechtszaken tegen bedrijven die zich niet aan de sancties houden dan ongeldig verklaren. En Europese ondernemingen die door de maatregelen worden getroffen, kunnen voor schade worden gecompenseerd. Voor Nederland werkt dit via de Sanctiewet, met strafmaatregelen in de Wet Economische Delicten: boetes en zelfs gevangenisstraf van “overtreders” van het Blokkadestatuut (vennootschappen en/of hun leidinggevenden) zouden kunnen volgen.

Maar werkt dit wel? Geen enkel bedrijf wil het risico van represailles van de Amerikaanse overheid nemen. In de praktijk blijkt dan ook dat Europese ondernemingen die binnen de risicosfeer vallen als hiervoor omschreven, zich de facto aan de sancties houden. De “lange arm” van de VS is simpelweg te machtig. En voor zover bekend zijn er in geen enkel Europees land handhavingsmaatregelen genomen, ook niet in Nederland. Gelukkig maar, want de positie van deze “overtreders” is ook echt onmogelijk.