null

Gebiedsontwikkeling en schaarse rechten; het bestemmingsplan creëert de schaarste?

In een vorige blog werd al ingegaan op de samenhang tussen het thema schaarse rechten en gebiedsontwikkeling. Een uitspraak van 12 april 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State werd besproken. Uitkomst was dat het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning samen geen schaarse vergunning zijn en dus dat een en ander terecht voor onbepaalde tijd was afgegeven. Een uitspraak van twee weken later vormt aanleiding voor een tweede blog over deze samenhangende thema’s.

Schaarse rechten als poging om een termijnoverschrijding te repareren

Op 26 april 2017 liet de Afdeling zich immers uit over een bestemmingsplan waarmee de vestiging van een bouwmarkt mogelijk werd gemaakt. Ook hierbij werd getracht de discussie omtrent schaarse rechten in de strijd te brengen. Dit keer omwille van het repareren van het feit dat appellant geen zienswijze naar voren had gebracht tegen het ontwerpplan. De procedureregels van de Algemene wet bestuursrecht zijn in dat geval onverbiddelijk; beroep kan dan niet meer worden ingesteld tegen het vastgestelde bestemmingsplan.

Zoals in het vorige blog en een eerdere blog over schaarse vergunningen opgemerkt, is een belangrijk aspect dat bij de verdeling van dergelijke vergunningen een passende mate van openbaarheid wordt betracht. Nu bij de bekendmaking van het ontwerpplan – zoals vaker aan de orde – niet concreet bekend was gemaakt wat het plan behelsde maar volstaan was met een zakelijke weergave, was de stelling van appellant dat dit niet voldeed aan de passende mate van openbaarheid. Dat zou de reden zijn voor het niet indienen van een zienswijze.

Ook nu is de Afdeling kort. Het bestemmingsplan bevat geen beperking van beschikbare vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenwet (artikel 33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenwet). Dus mocht men volstaan met het bekend maken van de zakelijke inhoud.

Bestemmingsplan als regeling voor schaarse rechten?

Daarmee is dus duidelijk dat dit bestemmingsplan geen schaarse vergunning in het leven roept. Dat betekent dus mede dat appellant in dit geval niet kon worden ontvangen in zijn beroep.

Dat laat evenwel in het midden of met een bestemmingsplan een schaarse vergunning-stelsel in het leven kan worden geroepen. In een kwestie in Helmond was wel sprake van een dergelijk stelsel in het bestemmingsplan en dus merkte de rechtbank ook de omgevingsvergunning voor een eenmalige afwijking van dat bestemmingsplan voor de realisatie van een speelautomatenhal ook aan als een schaarse vergunning. Of daaruit in een voorkomend geval strengere eisen voortvloeien aan de bekendmaking van het ontwerpplan is de vraag. Wel is duidelijk dat in zo’n geval voor potentiële gegadigden duidelijk moet zijn dat een schaarse vergunning in het verschiet ligt en zal duidelijk gemaakt moeten worden op welke wijze hij daarvoor in aanmerking kan komen en per wanneer.