null

Supermarkten en de verdeling van schaarse vergunningen

De vraag of het onderwerp "verdelen van schaarse rechten" ook een rol speelt bij ruimtelijke besluitvorming is in meerdere blogs aan de orde gekomen. In een blog van 6 juni bespraken we de conclusie van de staatsraad Advocaat-Generaal. Die concludeerde dat een ruimtelijk plan (zoals een bestemmingsplan) geen besluit is waarbij schaarse rechten worden toebedeeld. Dit zou ook gelden voor een omgevingsvergunning. Hij benoemde ook uitzonderingen, bijvoorbeeld de situatie dat het bestemmingsplan slechts één afwijking van het uitgangspunt toestaat (een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid; te vergelijken met de hier beschreven situatie). Recent speelde iets vergelijkbaar bij een procedure naar aanleiding van een verleende omgevingsvergunning voor het vergroten van een supermarkt en de weigering van zo'n vergunning voor een concurrent. Een bespreking waard waarbij we ons voor nu beperken tot dat gedeelte over de schaarse rechten. Ook het gestelde over de Dienstenrichtlijn is interessant voor de praktijk, later mogelijk meer hierover.

Aanvraag vergroten supermarkt en vrijstellingsmogelijkheden

Een supermarktondernemer had een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning om de bestaande winkel te vergroten (van 791 m2 bruto vloeroppervlak (bvo) naar 963 m2). Die vergunning was nodig omdat bestaande bouwwerken gesloopt en opnieuw gebouwd moesten worden. Een concurrent vroeg net iets later ook een vergunning aan (een interne uitbreiding van 600 m2 naar 790 m2). De eerste werd verleend, de tweede geweigerd. Beide vestigingen zijn schuin tegen over elkaar gelegen. De weigering van de een valt moeilijk te rijmen, aldus de 'verliezer' met de verlening aan de ander.

Om de samenhang te begrijpen is het bestemmingsplan relevant. Om het aantal vierkante meters detailhandel enigszins te beperken kent het bestemmingsplan voor de bestemming “Woningen boven centrumvoorziening” enkele voorschriften. Voor detailhandel is een maximum bruto vloeroppervlak (bvo) per vesting van 300 m2 toegestaan. Verder is geregeld dat voor maximaal drie vestigingen een bvo van maximaal 400 m2 is toegestaan en voor maximaal vier vestigingen een bvo van maximaal 700 m2. Verder wordt het bevoegd gezag nog een mogelijkheid gegeven om om vrijstelling te verlenen en dus toe te staan vestigingen met een bvo van maximaal 600 m2. Voorwaarde daarbij is wel dat maximaal twee vestigingen binnen de bestemming “Wonen boven Centrumvoorzieningen” een bvo van maximaal 600 m2 mogen hebben. Tot slot is ook nog de mogelijkheid gegeven voor het toestaan van één supermarkt met een bvo van maximaal 1.000 m2.

Schaarse binnenplanse afwijkingsvergunning

Dat brengt de 'verliezer' dus ook tot de stelling dat de afwijkingsmogelijkheid voor één supermarkt met een bvo van maximaal 1.000 m2 (om het bouwplan voor de 'winnaar' toe te staan) niet zou mogen worden gebruikt omdat sprake zou zijn van een schaarse vergunning. Stelling is dat de eisen bij het verdelen van een schaarse vergunning niet in acht zouden zijn genomen. De wedstrijd zou niet eerlijk zijn geweest doordat niet duidelijk was dat er een schaars recht te verdelen was en via welke procedure.

Hoewel de rechtbank zich niet volledig uit durft te spreken over de vraag of sprake is van een schaarse vergunning, stelt ze wel dat aan de eisen van 'een passende mate van openbaarheid' en een transparante verdelingsprocedure zou zijn voldaan. Wat betreft de eerste eis wijst de rechtbank erop dat het bestemmingsplan bekend wordt gemaakt, o.a. op ruimtelijkeplannen.nl. Dat acht de rechtbank een voldoende passende mate van openbaarheid. Ook de (kennelijke) verdelingsprocedure dat de volgorde van binnenkomst wordt aangehouden (wie het eerst komt, die het eerst maalt) is een toegestane procedure en dus toereikend in dit geval. Daarmee is het (eventuele) schaarse recht transparant en eerlijk verdeeld. Dit is een interessant uitgangspunt om in gedachten te houden bij andere 'schaarse rechten'-discussies in het kader van bestemmingsplannen.