null

Een UAV-GC 2005 vonnis van de Raad van Arbitrage

In eerdere blogs benoemde ik al een aantal voor de UAV-GC 2005 belangrijke aspecten. Denk daarbij aan de waarschuwingsplicht van een aannemer, UAV-gedrag van de opdrachtgever en aannemer terwijl de UAV-GC overeengekomen zijn en de contractuele korting ten opzichte van werkelijk geleden schade.

De aanleiding voor deze blog is het publiceren van het vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw met zaaknummer 71.99. Daarin vallen de genoemde aspecten samen.

Informatie opdrachtgever

In dit specifieke geval had de opdrachtgever ervoor gekozen om in plaats van een Vraagspecificatie een Definitief Ontwerp (DO) aan te leveren. In dat DO stonden fouten en die fouten hadden weer tot gevolg dat de offerte van de aannemer niet klopte. Dat leverde niet alleen discussie op of er een wijziging nodig was en of er bijbetaald moest worden, maar ook of de vertraging vanwege de fouten een beroep op de contractuele korting op kon leveren.

Keuze voor DO in plaats van Vraagspecificatie

De arbiters overwegen dat een opdrachtgever mag bepalen welke diepgang de door hem verstrekte informatie heeft. Zij overwegen vervolgens dat voor fouten in die informatie de opdrachtgever aansprakelijk is, tenzijde aannemer op grond van paragraaf 4 lid 8 UAV-GC 2005 had moeten waarschuwen voor de schadelijke gevolgen van die fout. In dit geval was sprake van zo’n waarschuwingsplicht. De fouten in de informatie van de opdrachtgever waren dus geen aanleiding voor bijbetaling.

Rol opdrachtgever / aannemer

Vanwege de keuze voor de UAV-GC is de verantwoordelijkheid van de aannemer groter dan bij de UAV 2012. Hoewel er sprake was van onvolkomenheden in de informatie van de opdrachtgever, moest de aannemer die onvolkomenheden zelf oplossen “zonder daarbij het Werk te wijzigen”. Hoe hij dat deed, overwegen de arbiters daar moest de opdrachtgever zich niet mee bemoeien. Dat hoort hij alleen te doen op de in de overeenkomst vastgelegde toetsing- en acceptatiemomenten.

In dit geval bleef de aannemer maar hulp vragen van de adviseurs van de opdrachtgever, met name van de constructeur. Aan de andere kant bleef de opdrachtgever zich met de uitvoering bemoeien, daarbij zelfs zover gaand dat er ongevraagd wijzigingen werden doorgevoerd. Het gevolg volgens de arbiters kunnen zijn dat de aannemer niet meer volledig verantwoordelijk is voor het eindresultaat en/of vertraging. In dit geval was hij dat volgens de arbiters overigens wèl.

Aanvullingen op de UAV-GC

In het vonnis komt daarom tenslotte aan de orde of de vertragingsschade afgerekend moet worden met de contractuele korting of dat de opdrachtgever ook zijn verdere schade mag claimen. Arbiters vinden dat voor die claim op zich wel ruimte aanwezig is. Partijen waren namelijk expliciet overeengekomen – in aanvulling op de UAV-GC 2005 – dat de opdrachtgever zijn werkelijke schade mocht vorderen.

Bijzonder in deze uitspraak is dat arbiters vervolgens voor de bepaling van die werkelijke schade nog wel hebben beoordeeld of die voorzienbaar was op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Als dat zo is, is hun redenering, dan is er bij het bepalen van de hoogte van de boete al rekening mee gehouden c.q. had de opdrachtgever dat moeten doen. Slechts onvoorzienbare schade komt daarom voor vergoeding in aanmerking en daarvan is volgens de arbiters geen sprake. Daar komt de aannemer dus nog wel goed weg. (Waarbij ik mij afvraag of het een juiste beslissing is. Het is echter een uitspraak in hoger beroep, dus hier kan de opdrachtgever niets meer tegen doen.)

  • Tip 1: Let als aannemer goed op fouten in de informatie van de opdrachtgever en waarschuw daar op tijd voor.
  • Tip 2: Als je als opdrachtgever voor de UAV-GC 2005 gekozen hebt, moet je ook daarnaar gedragen.
  • Tip 3: Als je afwijkt van de standaard korting/boete van de UAV-GC 2005, denk dan goed na welke schades voorzienbaar zijn (huurderving, korting hoofdopdracht) en neem die in de korting mee.