null

De ander het recht ontnemen te procederen

Een ieder staat het in principe vrij om zich tot de rechten te wenden om een bepaalde ontwikkeling of een besluit aan te vechten. Belangenorganisaties of omwonenden moeten in beginsel iets kunnen vinden van een (ingeplande) ontwikkeling van een bedrijf. Men moet beroep kunnen aantekenen tegen een revisievergunning bijvoorbeeld. Soms gelden er eisen zoals dat een partij een concreet belang moet hebben bij het besluit, soms is dat zelfs geen vereiste. Dat recht op een procedure (en dus beoordeling door een rechter) kan als bedrijf soms wat frustrerend voelen. Partijen lijken niet het specifieke belang voorop te stellen maar vooral gewoon te willen traineren en te frustreren. In dat soort gevallen zou je de ander het recht willen ontzeggen om te procederen. Maar kan dat eigenlijk? 

Procederen als een recht

Zoals gezegd moet alles aan de rechter voorgelegd kunnen worden. De rechter moet in principe benaderd kunnen worden om een oordeel te geven over een (potentieel) geschil. Uiteindelijk kan – bij een vermeende onrechtmatige handeling (die wel redelijk concreet gemaakt moet worden) – de civiele rechter worden benaderd. Die kan bepalen dat het recht om iets te laten beoordelen door een rechter, toch niet geldt. Dat is en blijft wel een uitzondering. Misbruik van recht moet worden gesteld. Dit behoeft een gedegen verhaal en dossier over feiten en omstandigheden waaruit zou blijken dat iemand het recht (om te procederen bijvoorbeeld) misbruikt. 

Misbruik van recht; een hip thema

Om een dergelijke toegang tot de rechter te ontnemen is dus vooral de onderbouwde stelling nodig dat iemand het recht misbruikt. De afgelopen jaren is dit thema vooral in de belangstelling komen te staan in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Die wet geeft de mogelijkheid om informatie op te vragen bij de overheid. 

Tot in 2016 kon men nog geld verdienen door zo’n verzoek te doen als de overheid dan te laat zou beslissen op dat verzoek (zie dit blog). Dat werd op een gegeven moment te gek waardoor de rechtspraak – later gevolgd door de wetgever – accepteerde dat onder bepaalde omstandigheden het recht om informatie op te vragen kon worden misbruikt. De weg naar die informatie werd dan toch afgesloten en ook de weg naar de rechter om die afsluiting ter discussie te stellen. Vergaande rechtspraak omdat de gedachte is dat een ieder recht heeft op alle informatie die bij de overheid berust.

Misbruik van recht; u zult niet procederen tegen de revisievergunning

Zoals met veel thema’s in het recht geeft de aandacht voor een bepaalde ontwikkeling vervolgens inspiratie om een thema breder te trekken of zo nu en dan eens op te werpen in procedures. Was dat voorheen bijvoorbeeld het onderwerp luchtkwaliteit. Nu is dat soms het thema van de schaarse rechten of stikstof. In zekere zin speelt dit ook voor misbruik van recht. Als men niet aan de indruk kan ontkomen dat iemand het recht zodanig toepast dat dit als misbruik moet worden aangemerkt – het wordt niet gebruikt voor het doel waarvoor het bedoeld is – dan is dit ook een weg om te bewandelen.

Gelet op het vergaande gevolg van die stelling is terughoudendheid geboden. Toch zien we dat een rechter er soms best aan wil. Een recente uitspraak laat dit bijvoorbeeld zien, waarbij de rechter bereid lijkt te zijn erg ver te gaan. De uitkomst is namelijk dat een partij verboden wordt beroep in te stellen bij de bestuursrechter tegen een besluit van een bestuursorgaan waarbij het bezwaar tegen een revisievergunning (voor een verbouwing van een oud KPN-gebouw in Groningen) ongegrond werd verklaard.

Partijen hebben kennelijk al enige tijd grote onenigheid over de ontwikkeling van het oude KPN-gebouw in Groningen. De rechter meent dat sprake is van misbruik van recht omdat procedures alleen maar worden ingezet om zelf het KPN-gebouw te kunnen aankopen. Zowel de bezwaarcommissie duidelijk heeft gemaakt waarom het bezwaar ongegrond is en bovendien een hoogleraar gesteld heeft dat het beroep evident kansloos is. Bovendien heeft de ‘misbruiker’ geen enkel (financieel) belang gesteld c.q. onderbouwd bij het instellen van beroep. Eventuele schade, zoals planschade, prima via een andere procedure verkregen kan worden.

Kortom, het moet ophouden, de bewuste partij mag geen beroep instellen of moet het intrekken van de civiele rechter in kort geding. Gebeurt dit niet, dan verbeurt men een dwangsom ad EUR 5.000,00 met een maximum van EUR 100.000,00.

Iemand het recht ontnemen te procederen blijft de uitzondering!

Wat leert dit voor de praktijk? De civiele rechter is kennelijk te porren voor een vergaande maatregel waardoor iemand niet mag procederen tegen een bestuursrechtelijk besluit, zoals een vergunning. Wat nodig is, is dat goed gemotiveerd kan worden gesteld dat een partij aan het procederen is om te procederen (of te frustreren). Hoewel het natuurlijk aan de bestuursrechter is om een beroep tegen een besluit te beoordelen, raakt de civiele rechter kennelijk overtuigd door een advies van een bezwaarschriftencommissie en een hoogleraar. Wellicht te begrijpen in dit concrete geval, maar best voor discussie vatbaar in algemene zin. Last van concurrenten, belangenorganisaties of de omgeving? Denk eens na over misbruik van recht, maar speel deze kaart niet al te snel!