null

Grijperschades

In deze blog behandelt Gijs Noordam een recent gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Rotterdam die illustratief is voor schadeclaims in de overslag van bulkgoederen en een parallel heeft in de containeroverslag.

Overslag van bulkgoederen

Velen kennen het beeld in de Rotterdamse haven van kranen met grote grijpers die hongerig bulkgoederen uit zeeschepen lossen. Denk aan kolen, ertsen, schroot en grondstoffen voor de industrie. Het gaat vaak om vele honderden tonnen aan product en hoe groter de grijper, hoe efficiënter en sneller de lossing. Sommige grijpers zijn zo groot dat je er met een auto doorheen kunt rijden als de grijper uitgeklapt op de kade staat.

Deze vorm van lossing wordt machinale overslag genoemd en is niet geheel zonder risico’s. Het vraagt een vaste hand, een scherpe blik en een goed inschattingsvermogen van een kraanmachinist. De grijper hangt aan lange staalkabels die van zichzelf al elastisch zijn. De omvang van de grijper is een windvanger en de toegang tot het ruim vaak beperkt. Het kan snel leiden tot zog. Grijperschades waarbij luikhoofden en de bodem van het ruim, de buikdenning, beschadigd kunnen raken.

De “Nicolaos Pateras”

Al in 1953 oordeelde de Hoge Raad over een dergelijk schadegeval aan boord van de bulkcarrier “Nicolaos Pateras” en zette daarmee de maat en toon.

Het betrof het een situatie waarin de stuwadoor niet in opdracht van de eigenaar van het schip de lossing deed maar op instructie van de bevrachter van het schip. Er was dus geen contractuele relatie tussen de stuwadoor en het schip op grond waarvan de eigenaar van het schip simpele wanprestatie van de stuwadoor kon stellen: schip beschadigd door het handelen van de stuwadoor en dus aansprakelijk tot vergoeding van de schade tenzij overmacht of bevrijdende algemene voorwaarden.

De eigenaar van het schip moet in dit soort gevallen zijn toevlucht nemen tot de onrechtmatige daad actie, schade veroorzaakt buiten contract en in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Een veel zwaardere bewijslast dan bij wanprestatie onder een contract.

De Hoge Raad oordeelde in het geval van de “Nicolaos Pateras” dat de enkele omstandigheid dat er schade tijdens het lossen is ontstaan niet zonder meer een onrechtmatige daad van de stuwadoor c.q. zijn kraanmachinist oplevert. Het betrof immers een gebruikelijke machinale lossing waarmee de eigenaar van het schip had ingestemd en dus ook enige vorm van risico op schade accepteerde. Er kan pas van een onrechtmatige daad sprake zijn als de scheepseigenaar stelt én bewijst dat de kraanmachinist niet met de bij machinale lossing redelijkerwijs van hem te verlangen zorgplicht te werk is gegaan.

De “Linnau”

Bijna 65 jaar na deze uitspraak van de Hoge Raad lag de bulkcarrier “Linnau” op 14 augustus 2017 bij Zeehavenbedrijf Dordrecht (ZHD) om een lading metaalslakken te lossen. Ook in dit geval bestond geen contractuele band tussen de schadevorderende partij, Peak Shipping, en ZHD. De lossing vond plaats met een grijper van ZHD.

Tijdens de lossing hoorde de bemanning van de “Linnau” een harde klap. In de procedure legde de scheepseigenaar foto’s over van een scheur in de buikdenning en de onderliggende bunkerolietank. Gezien het “blanke metaal” van de scheur leek het een verse schade te zijn die naar mening van de scheepseigenaar veroorzaakt werd doordat de kraanmachinist van ZHD de grijper te hard op de buikdenning liet landen.

ZHD legde op haar beurt ook foto’s over, nu van de grijper, waaruit zou blijken dat het schadebeeld niet overeenkwam met de stompe en veel bredere uiteinden van de grijper. ZHD was dan ook van mening dat deze scheur niet bij haar terminal kon zijn ontstaan maar bij de belading van de “Linnau” enkele dagen eerder in het Engelse Goole.

Peak Shipping stelde een onrechtmatige daad van ZHD c.q. haar kraanmachinist, bestaande uit nalatige bediening van de lossingsgrijper en/of het gebruik van een ongeschikte grijper.

Onrechtmatige daad van ZHD?

Voor de beoordeling van deze vordering stofte de Rechtbank het “Nicolaos Pateras” arrest uit 1953 af: het enkele feit dat er schade zou zijn ontstaan tijdens de lossing leverde niet zonder meer een onrechtmatige daad van ZHD op. Peak Shipping betwistte niet dat met ZHD machinale lossing was overeengekomen (met een grijper) dus diende Peak Shipping te stellen én te bewijzen dat de lossing niet met de nodige zorgvuldigheid plaatsgevonden had. Tijdens de procedure had de Rechtbank Peak Shipping nog uitdrukkelijk verzocht om de feitelijke toedracht van het incident te stellen en te onderbouwen. Nu Peak Shipping dit had nagelaten en ZHD gemotiveerd betwist had dat de schade tijdens de lossing was ontstaan en ook niet door dit type grijper had kunnen ontstaan wees de Rechtbank de vordering van Peak Shipping af.

Paralellel met lossing van containers

Dezelfde maatstaf uit de “Nicolaos Pateras” wordt ook gehanteerd in de overslag van containers. Deze worden door middel van een zog. spreader onder een kraan gelost waaraan klampen zijn bevestigd die de container automatisch vastpakken om hem op te hijsen of juist te vieren. Ook daar is het wel eens nodig om “even Apeldoorn te bellen”, vaak voor schades aan stuurhuizen van binnenschepen. Voor het beladen van een binnenschip met containers moet de kraanmachinist goed mikken, vooral als die containers achterin het ruim, vlak bij het stuurhuis geplaatst moeten worden. De container zwaait heen en weer tijdens de draai van de kade naar het binnenschip, het binnenschip zelf wil nog wel eens bewegen aan zijn trossen en de ruimte tussen de achterkant van het ruim (de dennenboom) en het stuurhuis is vaak niet meer dan een meter. Ook hier geldt dat de schadelijdende binnenschipper niet kan volstaan met het argument “de stuurhut is beschadigd dus de kraanmachinist handelde onrechtmatig”. Hij zal moeten stellen én bewijzen waar en hoe de kraanmachinist de fout in ging.

Actuele ontwikkelingen

De Rotterdamse bulkstuwadoor EMO heeft recent tijdens een door de Dry Bulk Terminals Group in Rotterdam georganiseerde conferentie aangekondigd binnenkort vier geautomatiseerde scheepslossers in gebruik te nemen. Deze worden op afstand bediend zoals dat inmiddels ook op grote schaal gebeurt bij containerterminals. Effect van deze automatisering volgens EMO: “minder schades”.

Conclusie

Schade betekent niet automatisch aansprakelijkheid als machinale lossing is afgesproken. De schadelijdende partij zal feiten moeten stellen én onderbouwen waarom er sprake was van een onzorgvuldige lossing. Gezien de opkomst van “lossen op afstand” en daardoor minder schades ziet het er naar uit dat de “Nicolaos Pateras” uitspraak op niet al te lange termijn met pensioen mag.