null

Rechter: natuurorganisatie hoeft niet mee te werken aan onderzoek naar stikstof voor bouw 300 vakantiewoningen

Stikstofproblematiek komt de laatste tijd veel aan bod in uitspraken van de Raad van State over bestemmingsplannen en vergunningen voor allerlei activiteiten die stikstof veroorzaken. Dit keer een ander soort kwestie waarin de stikstofproblematiek speelt: een kort geding tussen een exploitant van vakantieparken en een natuurorganisatie bij de civiele rechter. Een zaak waarin stikstof, burenrecht, AERIUS en de gebiedsgerichte aanpak samenkomen. En redelijkheid en billijkheid natuurlijk.

Waar ging het om?

Holiday Investments B.V. ('HI'), een exploitant in vakantieparken, wil op het terrein van de natuurorganisatie Stichting Landschap Noord-Holland ('LNH') veldonderzoek laten doen om aan te tonen dat stikstofdepositie daar geen probleem is en niet in de weg staat aan de plannen voor realisatie van haar vakantiepark in de buurt. LNH voelt er niets voor om op die manier mee te werken aan projecten die een toename van stikstofdepositie veroorzaken en weigert medewerking. Terecht aldus de voorzieningenrechter; die wijst de vorderingen van HI af.

Achtergrond

LNH pacht en beheert natuurgebieden. Een van die gebieden is gesitueerd in Callantsoog. HI wil in de buurt van dit gebied, op een stuk grond van 24 ha, vakantiepark Boskerpark realiseren met ruim 300 vakantiehuizen. De gemeente vindt dat goed en wil op de aangrenzende gronden 17 ha nieuwe natuur ontwikkelen. Hiervoor is LNH naar voren geschoven.

PAS-uitspraak gooit roet in het eten

In 2013 is een bestemmingsplan vastgesteld voor het vakantiepark en de nieuwe natuur. Dit is inmiddels onherroepelijk geworden. HI is van start gegaan en heeft de benodigde vergunningen aangevraagd waaronder een natuurvergunning. Deze is op 23 augustus 2018 verleend door de provincie maar, helaas voor HI, met succes aangevochten door vereniging 'Het Zijper Landschap'. De natuurvergunning was namelijk gebaseerd op het Programma Aanpak Stikstof (PAS) dat op 29 mei 2019 onderuit is gegaan bij de Raad van State.

HI geeft niet op en heeft op 26 mei 2020 een nieuwe natuurvergunning aangevraagd. De door HI ingeschakelde ecologen hebben twijfels over de gegevens waarmee zij moeten werken (rekenmodel AERIUS) en willen graag een actueel beeld krijgen. Met het oog daarop vraagt HI aan LNH toestemming om de ecologen in het door LNH beheerde duingebied veldonderzoek te laten doen. Dit onderzoek wordt gedaan omdat HI verwacht dat er weer zal worden geprocedeerd tegen de (nog te verlenen) natuurvergunning (en dus niet voor de aanvraag van de vergunning). Dan kan HI in die procedure uitleggen dat het allemaal wel goed zit met de natuur.

LNH weigert toestemming. In haar bericht aan HI licht zij toe dat zij blij is dat de stikstofproblematiek eindelijk serieus wordt genomen. Met de provincie is afgesproken dat er een gebiedsgerichte aanpak moet komen. In dat kader zou goed gekeken moeten worden naar de actuele stand van zaken maar de provincie zit stil. LNH wil de provincie in beweging krijgen en voorziet dat het dan niet helpt als zij individuele partijen zoals HI in de gelegenheid stelt eigen onderzoek te doen. Later voegt LNH daar aan toe dat ze ook inhoudelijke redenen heeft om toestemming te weigeren. Een dergelijk veldonderzoek is een momentopname en dat vormt geen goede basis voor onderzoek naar significante effecten. Ook zal er geen rekening worden gehouden met cumulatieve effecten en bovendien: als wordt vastgesteld dat het gebied in een goede staat verkeert dan is dat het gevolg van de kostbare beheermaatregelen van LNH. LNH heeft er alle belang bij om aanvullende stikstofbelasting te voorkomen.

Wat zegt de rechter?

HI laat het er niet bij zitten en stapt naar de civiele rechter om in kort geding toestemming af te dwingen voor het veldonderzoek. Volgens HI zou LNH mee moeten werken. Het project van HI brengt geen nadelen mee voor natuur; integendeel. Er wordt 17 ha nieuwe natuur ontwikkelt, nota bene door LNH zelf. HI heeft gezien de grote investeringen die al zijn gedaan groot belang bij dit onderzoek dat alleen in de zomermaanden kan worden uitgevoerd. Door toestemming te weigeren handelt LNH onrechtmatig jegens HI en maakt ze misbruik van haar bevoegdheid als erfpachter. Verder verwijst HI naar artikel 5:56 BW. Deze bepaling verplicht een eigenaar kort gezegd om, na behoorlijke kennisgeving en tegen een schadeloosstelling, een ander tijdelijk gebruik te laten maken van zijn onroerende zaak als dat noodzakelijk is voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een (andere) onroerende zaak en er geen gewichtige redenen zijn om dit uit te stellen.

Geen (goede) buur (en geen verre vriend)

De rechter oordeelt dat artikel 5:56 BW een bepaling is uit het burenrecht. Nu HI en LNH geen 'buren' zijn - de percelen liggen daarvoor te ver uit elkaar en worden gescheiden door een woonwijk - kan HI zich hier niet op beroepen. Bovendien is de rechter van oordeel dat de activiteiten die HI op het terrein van LNH wil verrichten - het verzamelen van bewijs voor de bestuursrechtelijke procedure - niet vallen onder de werkzaamheden waarvoor artikel 5:56 BW is bedoeld (denk aan de noodzaak om een bouwweg over andermans erf te leggen of voorzieningen aan te brengen om een gebouw te stutten). De rechter vond ook nog van belang dat de informatie niet nodig was voor de aanvraag voor de natuurvergunning maar werd verzameld voor het geval er in de toekomst een schorsing van de nog te verlenen natuurvergunning zou worden gevraagd. De rechter vindt dat LNH niet kan worden gedwongen om haar belang bij de bescherming van de natuur daarvoor opzij te zetten.

Stikstof factor 2 te hoog

De rechter volgt ook de argumenten van LNH bij de gebiedsgerichte aanpak en onderkent dat de stikstofdepositie in het gebied op dit moment een factor 2 te hoog is en dat het de bedoeling is dat de factor omlaag gaat. Tot slot slagen ook een beroep op redelijkheid en billijkheid en algemene beginselen van behoorlijk bestuur - daargelaten of die van wel van toepassing zijn voor LNH - niet. Daar doet niet aan af dat LNH, zoals HI naar voren had gebracht, de 17 ha nieuwe natuur die wordt aangelegd bij het vakantiepark zal gaan beheren. LNH had destijds, toen dit werd bedacht, geen positie of financiële middelen om die plannen tegen te houden en heeft daarom besloten mee te denken over verdere invulling. Dit maakt niet dat ze nu niet de voet dwars kan zetten voor het door HI gewenste onderzoek.

De rechter wijst de vorderingen af en veroordeelt HI in de proceskosten.

Een tegenvaller voor HI die er vast op had gerekend dat een natuurorganisatie geen bezwaar zou hebben tegen ecologen die onderzoek doen naar de ecologische situatie zeker niet nu die organisatie 17 ha nieuwe natuur mag gaan beheren in het kader van het project. Maar wellicht dat de natuurvergunning in de tweede ronde wel overeind kan blijven, ook zonder het door HI gewenste veldonderzoek. Als daadwerkelijk intern kan worden gesaldeerd zoals HI stelt, dan is er namelijk een goede kans dat de natuurvergunning de juridische toets der kritiek kan doorstaan.