null

Ontslag na strafrechtelijke verdenking?

Is het mogelijk om een werknemer die wordt verdacht van een strafbaar feit te ontslaan? Veel werkgevers denken dat ontslag pas tot de mogelijkheden behoort indien een werknemer daadwerkelijk strafrechtelijk is veroordeeld. Recente uitspraken van de Rechtbank Rotterdam en het Hof Den Haag tonen echter aan dat ook een strafrechtelijke verdenking onder bepaalde omstandigheden voldoende aanleiding kan geven om afscheid te nemen van een werknemer. Wat was er aan de hand in deze uitspraken?

Rechtbank Rotterdam

In de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam draait het om een werknemer die in 1990 in dienst is getreden bij de maritieme onderneming SeaTec. Nadat deze werknemer in 2022 op verdenking van betrokkenheid bij een cocaïnewasserij is aangehouden, heeft hij enkele maanden in voorlopige hechtenis gezeten. Na de schorsing van deze voorlopige hechtenis, heeft de werknemer geweigerd openheid van zaken te geven. Ondanks verschillende vragen van zijn werkgever, heeft hij geen informatie willen geven over de concrete verdenking, het vooronderzoek en de schorsing van de voorlopige hechtenis. De werkgever heeft daaropvolgend  bij de kantonrechter een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

In zijn uitspraak oordeelt de kantonrechter dat de werknemer meer openheid van zaken had moeten geven. Het is begrijpelijk dat SeaTec als werkgever in het kader van de vertrouwensrelatie meer antwoorden wenste te krijgen. SeaTec heeft onweersproken gesteld dat het vanwege haar positie in de maritieme wereld en haar bedrijfsvoering in de Rotterdamse haven van groot belang is om op geen enkele wijze geassocieerd te worden met de drugswereld. De kantonrechter acht het dan ook begrijpelijk en gerechtvaardigd dat SeaTec het vertrouwen in een verdere samenwerking is verloren. De arbeidsovereenkomst wordt daarom wegens ‘een verstoorde arbeidsrelatie’ ontbonden.

Hof Den Haag

Dat de arbeidsovereenkomst van een strafrechtelijk verdachte werknemer ook zonder daadwerkelijke veroordeling kan worden ontbonden, is onlangs opnieuw bevestigd in een uitspraak van het Hof Den Haag. In deze zaak draait het om een werknemer die sinds 2008 in dienst is bij een logistieke dienstverlener in de Rotterdamse haven (ECT). Nadat deze werknemer in 2022 op verdenking van betrokkenheid bij de invoer van meer dan duizend kilo cocaïne tijdens zijn nachtdienst is aangehouden, is hij in voorlopige hechtenis gesteld. Deze voorlopige hechtenis is na enkele maanden wegens privéomstandigheden geschorst. De werknemer heeft vervolgens aangegeven dat hij zijn werk bij ECT weer wil hervatten. ECT is hier als werkgever niet mee akkoord gegaan, en heeft de rechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden.  

Nadat de kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake is van een voldragen ontslaggrond, gaat de werknemer in hoger beroep. In hoger beroep overweegt het Hof dat de omstandigheid dat de werknemer nog niet strafrechtelijk is veroordeeld, niet persé betekent dat in deze ontslagprocedure niet vast kan komen te staan dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van drugs. Ondanks het ontbreken van een veroordeling door de strafrechter,  mag het Hof in deze ontslagprocedure dus zelfstandig beoordelen of de strafbare gedraging zich heeft voor gedaan, en of dit voldoende grond oplevert om de arbeidsovereenkomst van werknemer te ontbinden. Het Hof oordeelt uiteindelijk dat de werknemer de verweten gedragingen niet voldoende heeft weersproken, en dat er in deze ontslagprocedure dus van wordt uitgegaan dat de werknemer daadwerkelijk betrokken is geweest bij de invoer van cocaïne. Om deze reden wordt de arbeidsovereenkomst van werknemer wegens ‘verwijtbaar handelen’ ontbonden.

Resumerend

Ook zonder een strafrechtelijke veroordeling zijn er dus al mogelijkheden om een werknemer die wordt verdacht van een strafbaar feit te ontslaan. Heeft u vragen over deze uitspraken of hiermee verband houdende zaken? Neem dan contact op met Bob de Bruijn.

Dit blog is mede geschreven door Marvin Flach, werkstudent Arbeidsrecht.