null

Arbo-waarschuwing; niet langer op verzoek in te trekken

Met ingang van 1 januari jl. is de Arbeidsomstandighedenwet (“Arbowet”) gewijzigd. Deze wijziging ziet op de mogelijkheden voor de werkgever om iets te kunnen doen tegen een waarschuwing van de Inspectie SZW na een geconstateerde overtreding van de Arbo-regels.

De Arbo-waarschuwing; voorportaal voor stillegging

De Arbowet bevat de bevoegdheid van de Inspectie SZW om een werkgever een bevel tot stillegging van werk op te leggen. Vereist is dat de werkgever Arbo-regels heeft overtreden, bijvoorbeeld door een ongeval met een onveilige machine. Bovendien moet de werkgever eerst schriftelijk worden gewaarschuwd.

Deze waarschuwing noemt de overtreding van de Arbo-regels. Wanneer de werkgever na de schriftelijke waarschuwing de overtreding herhaalt, kan de Inspectie SZW een bevel stillegging van werk opleggen.

Verzoek tot intrekking

Tot 1 januari 2018 was de regeling zo dat de werkgever na een jaar kon verzoeken de schriftelijke waarschuwing in te trekken. Vereist was wel dat de schriftelijke waarschuwing een jaar van kracht was geweest en een bevel tot stillegging van de werk was uitgebleven.

Raad van State als opmaat voor de wetswijziging

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moest op 19 oktober 2016 ingaan op deze regeling.

Kort gezegd, luidde het oordeel dat een schriftelijke waarschuwing niet is aan te merken als een definitief sanctiebesluit (daarvan is pas sprake wanneer het bevel stillegging van werk gegeven wordt), zodat de wetgever niet kan zeggen dat de belanghebbende niet kan vragen om de waarschuwing in te trekken.

De wetgever heeft daarom (artikel 28a, vierde lid, van) de Arbowet per 1 januari 2018 gewijzigd met de Verzamelwet SZW 2018. De zinssnede “Artikel 5:34, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.” is daarmee vervallen en artikel 28a, vierde lid, van de Arbowet luidt sindsdien:

De waarschuwing, bedoeld in het eerste lid, vervalt indien na de dagtekening van de waarschuwing vijf jaren zijn verstreken.

Geen verzoek dus meer, maar het rustig uitzitten van de tijd (wel vijf jaar!), dan gaat het vanzelf over.

Wetgever te snel in de actie?

Hoewel deze wijziging en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen van de minister zijn te volgen, dringt de vraag zich wel op of de wetgever wellicht niet wat te voortvarend heeft gehandeld. Op 22 september 2017 heeft de Raad van State de Advocaat-Generaal (“A-G”), Widdershoven, namelijk gevraagd om een conclusie. Hiermee is een algemeen thema in het bestuursrecht ter discussie gesteld. De A-G moet duidelijkheid verschaffen voor de praktijk.

De vraag die in september jl. werd gesteld is of de schriftelijke, bestuurlijke waarschuwing een besluit is waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Het is nog wachten op de conclusie, maar mogelijk kan blijken dat de hiervoor besproken wetwijziging anders had moeten luiden.

Voor nu: vijf jaar wachten

Wel duidelijk is dat deze recente wijziging van de Arbowet betekent dat een schriftelijke waarschuwing vijf jaar in de lucht blijft hangen alvorens die komt te vervallen. Bovendien kan die schriftelijke waarschuwing ook op soortgelijke overtredingen van betrekking hebben. Zodoende kan een opgelegde schriftelijke waarschuwing  voor alle bedrijven van klein tot groot aanzienlijke gevolgen hebben.

Over eventuele ontwikkelingen, waaronder de conclusie van A-G Widdershoven, houden wij u uiteraard op de hoogte via onze blogs.