null

Grondroeren en aansprakelijkheid (UAV 2012 en UAV-GC 2005)

De Hoge Raad heeft op 25 mei jl. een belangrijke tussenuitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van de aannemer die bij het slaan van een damwand een middenspanningskabel beschadigde. Dit arrest is van belang voor alle aannemers, waarbij het niet snel uit zal maken of de UAV 2012 of de UAV-GC 2005 van toepassing is.

Hieronder een mooie overweging uit het arrest :

“Het slaan van een damwand is een gevaarzettende gedraging. Van algemene bekendheid is dat in Nederland op zoveel plaatsen kabels in de grond liggen, dat het risico op schade bij het slaan van een damwand reëel is, terwijl de te verwachten schadelijke gevolgen aanzienlijk kunnen zijn”.

De Hoge Raad verwijst naar de WION die per 1 juli 2008 van toepassing is en betrekking heeft op de informatie-uitwisseling van ondergrondse netten. In de WION wordt de grondroerder verplicht om a) een graafmelding te doen en b) onderzoek te verrichten naar de precieze ligging van kavels. In het arrest kijkt de Hoge Raad niet alleen naar hetgeen verder van de grondroerder verwacht mag worden, ook op grond van de BION. Van de netbeheerders wordt ook het nodige verwacht.

De Richtlijn Zorgvuldig graafprocessen (COAW 250) adviseert grondroerders om anderhalve meter aan weerszijden van de nieuwe damwand naar kabels onderzoek te doen. In de betreffende casus had de grondroerder maar op een paar plaatsen en maar op 75 cm aan weerszijden onderzocht. Bij dat onderzoek bleek dat de kabels lagen op de plek die werd aangegeven op de tekening van de netbeheerder.

Het arrest noemt ook artikel 5 lid 2 BION, waarin de netbeheerder de verplichting krijgt om kaarten te maken die “tot op een meter nauwkeurig” zijn. Als de grondroerder daar met zijn onderzoek rekening houdt, mag de grondroerder erop vertrouwen dat de netbeheerder zorgvuldig is geweest en diens tekeningen kloppen. Let op : tenzij – zo overweegt de Hoge Raad – de omstandigheden van het geval dat anders maken. Als de netbeheerder zijn verplichting schendt, is er sprake van eigen schuld en dat heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de aansprakelijkheid van de grondroerder.

De hierboven genoemde Richtlijn is volgens de Hoge Raad leidend voor het al dan niet zorgvuldig handelen van de grondroerder. In dit concrete geval vindt de Hoge Raad dat het graven van maar twee proefsleuven niet per se voldoende bewijs is dat de kabel over het hele traject op de aangegeven plaats lag. De zaak wordt daarom doorverwezen naar een ander Gerechtshof. Daar zal moeten worden beslist op basis van de Richtlijn of er meer onderzoek gedaan had moeten worden door de grondroerder, of dat de fout op de tekening voor rekening van de netbeheerder komt.

Volledige duidelijkheid is er dus nog niet. Dat grondroerders met name de Richtlijn moeten volgen, staat echter vast.