null

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren: stand van zaken

Eind 2016 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra). Kern van de regeling is dat het gros van de huidige ambtenaren onder het ‘normale arbeidsrecht’ komt te vallen.

 

In het kader van deze wet vindt een aantal grote wijzigingen plaats:

  • Ambtenaren worden nu nog eenzijdig aangesteld. Vanaf 1 januari 2020 zullen ambtenaren werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.
  • De privaatrechtelijke rechtsbescherming en het privaatrechtelijke ontslagstelsel zullen gaan gelden, waaronder de preventieve ontslagtoets door het UWV en de kantonrechter. Het is nu namelijk nog zo dat het ontslag van een ambtenaar achteraf door de bestuursrechter wordt getoetst. Voorbeelden van situaties waarin het ontslag na jaren door de Centrale Raad van Beroep wordt teruggedraaid, zijn er genoeg in de jurisprudentie te vinden.
  • Tot slot zal het normale cao-recht gaan gelden.

Er zijn verschillende redenen aangedragen om de rechtspositie van ambtenaren aan te passen, maar één van de belangrijkste is toch wel dat de rechtspositie van ambtenaren en werknemers zoveel mogelijk gelijk moet zijn. Daarnaast wordt de publiekrechtelijke rechtsbescherming via de bestuursrechter minder geschikt geacht dan het private arbeidsprocesrecht. Nu kunnen ambtenaren nog tegen elk besluit of feitelijke handeling bezwaar maken wat leidt tot vele procedures.

De nieuwe wet gaat overigens niet voor alle ambtenaren gelden. Er vindt een uitzondering plaats voor defensieambtenaren, de politie, de rechterlijke macht en het openbaar ministerie, politieke ambtsdragers, leden van Hoge Colleges van Staat, leden van adviescolleges en zelfstandige bestuursorganen, notarissen en gerechtsdeurwaarders. De reden daarvoor is gelegen in hun specifieke taak en er bij rechters en politieke ambtsdragers bijvoorbeeld geen sprake is van ondergeschiktheid (hetgeen een kenmerkend element is van een arbeidsovereenkomst). Ondanks deze uitzonderingen betreft de normalisering ongeveer een half miljoen ambtenaren in Nederland.

De bedoeling is dat de wet op 1 januari 2020 in werking zal treden. Dit betreft een aanzienlijke wetgevingsoperatie omdat tal van wetten moeten worden aangepast. Uit een voorlopige inventarisatie blijkt dat circa honderd wetten moeten worden aangepast. Daarnaast moet ook allerlei lagere regelgeving worden aangepast.

Stand van zaken

Op dit moment is de internetconsultatie over de invoerings- en aanpassingswetgeving gestart. Via internetconsultatie kunnen geïnteresseerden dit wetsvoorstel met bijbehorende toelichting raadplegen en binnen zes weken een reactie geven. Voor de onderwijssectoren is overigens een apart wetsvoorstel in consultatie gegaan voor wijziging van wetten in verband met de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren in het onderwijs. Op beide wetsvoorstellen kan tot 12 maart 2018 worden gereageerd.

De invoerings- en aanpassingswetgeving is technisch van aard en bevat de benodigde aanpassingen in de wetten van alle ministeries. Er worden dus geen beleidsinhoudelijke aanpassingen gedaan, tenzij dat nodig is ten behoeve van een zorgvuldige implementatie en werkbaarheid in de uitvoering of om ongewenste en onbedoelde effecten te voorkomen. Dit betekent dat de bestaande situatie, bijvoorbeeld waar het gaat om zeggenschap over het personeel, wordt gehandhaafd. De invoerings- en aanpassingswetgeving voorziet in de daarbij passende juridische vormen. De wetswijzigingen vallen op hoofdlijnen uiteen in drie categorieën:

  • Ten eerste dient de wetgeving te worden aangepast aan de veranderde inhoud van het begrip ‘ambtenaar’;
  • ten tweede dient de wetgeving te worden aangepast aan de overgang van een publiekrechtelijk geregelde rechtspositie naar een privaatrechtelijke rechtspositie; en
  • ten derde regelt het voorstel de instandhouding van de hiervoor genoemde uitgezonderde groepen die hun publiekrechtelijke rechtspositie behouden.

Na verwerking van de reacties uit de internetconsultatie worden de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State aangeboden. De (gewijzigde) wetsvoorstellen zullen naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 naar de Tweede Kamer gaan en daarna naar de Eerste Kamer. Hiernaast wordt de komende tijd gewerkt aan de vereiste aanpassingen van allerlei lagere regelgeving (algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen). De beoogde datum van inwerking van 1 januari 2020 wordt nog steeds realistisch geacht. Of dat daadwerkelijk zo is, zal de tijd uitwijzen.