null

WNT-3 aan de wilgen gehangen?

Op 1 januari 2013 is de Wet Normering Topinkomens in werking (WNT) getreden. Doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. De maximale bezoldiging voor topfunctionarissen is in 2017 vastgesteld op EUR 181.000 en zal per 1 januari 2018 worden verhoogd naar EUR 187.000. De uitkering wegens beëindiging van het dienstverband is vastgesteld op EUR 75.000 en blijft ongewijzigd.

Topfunctionaris

De WNT is alleen van toepassing op een topfunctionaris. Een topfunctionaris is de persoon die behoort tot de groep van hoogste leidinggevenden binnen een rechtspersoon of instelling, die leiding geeft aan de gehele rechtspersoon of instelling. Dit is bijvoorbeeld een directeur P&0 die onderdeel uitmaakt van het managementteam (en verantwoordelijk kan worden gehouden voor het beleid van de instelling), een bestuurder of een toezichthouder.

Een ‘gewone’ werknemer valt dus niet onder de WNT. Dit betekent dat met deze werknemer een beloning overeengekomen mag worden die hoger is dan het maximum op grond van de WNT. Ook is de ontslagvergoeding niet begrensd.

Wetsvoorstel Uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT-3)

In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-II ‘Bruggen bouwen’ is besloten om de reikwijdte van de WNT uit te breiden naar andere werknemers dan alleen topfunctionarissen. Het wetsvoorstel WNT-3 regelde dat. Voor alle werknemers in de publieke en semipublieke sector zouden hierdoor dezelfde bezoldigingsvoorschriften gaan gelden zoals die nu al voor topfunctionarissen gelden. Verder voorzag het wetsvoorstel in de mogelijkheid om afwijkende normen vast te stellen voor individuele werknemers of groepen (functies) van werknemers. Hiermee zou worden voorkomen dat ‘gewone’ werknemers meer zouden kunnen verdienen dan EUR 187.000, terwijl het salaris van een topfunctionaris is begrensd.

Advies Raad van State

De Raad van State heeft echter recent geadviseerd dat het wetsvoorstel WNT-3 prematuur is. Er is beter inzicht nodig in de effecten van de huidige WNT en er moet onderzoek worden gedaan naar de mogelijke effecten van de voorgestelde uitbreiding. De Raad van State maakt deze opmerkingen tegen de achtergrond van de totstandkoming van de huidige norm in de WNT.

Aan de invoering en ontwikkeling van de WNT ligt een aantal rapporten van de Commissie Dijkstal ten grondslag. Deze commissie adviseerde de ministersalarissen substantieel te verhogen en vervolgens bij dit salaris aan te sluiten voor de normering van de topinkomens. In verband met de financiële crisis besloot het kabinet om af te zien van de voorgenomen verhoging van het ministersalaris en voor de WNT een norm te gebruiken van 130% van het ministersalaris. Bij de totstandkoming van de WNT-2 werd zonder enig onderzoek deze norm verlaagd naar 100% van het ministersalaris. De Raad van State heeft bij deze verlaging aandacht gevraagd voor de effecten hiervan op de inrichting van het loongebouw, de arbeidsmobiliteit en de kwaliteit van bestuurders. Er moet rekening worden gehouden met arbeidsmarkteffecten, omdat de publieke en semipublieke sector enerzijds en de private sector anderzijds geen gescheiden arbeidsmarkten zijn. Daarbij heeft de Raad van State nog benoemd dat een aantrekkende arbeidsmarkt tot verschraling van het arbeidsaanbod voor de publieke en semipublieke sector kan leiden en daarmee dus een gebrek aan kwalitatief goede mensen. Dit is dus niet alleen kritiek op WNT-3 maar ook op WNT-1 en WNT-2.

Verder blijkt dat in een beperkt aantal gevallen ‘gewone’ werknemers meer verdienen dan op grond van het bezoldigingsmaximum is toegestaan. In de gevallen waarin meer wordt verdiend is daar vaak ook een redelijke verklaring voor.  Het wetsvoorstel WNT-3 bood voor die gevallen ook de mogelijkheid om bij wet af te wijken. De Raad van State concludeert op grond daarvan dat onduidelijk is welk probleem het Wetsvoorstel WNT-3 wil oplossen en dat het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel ontbreekt.

Kabinet-Rutte III

De Raad van State heeft geadviseerd het wetsvoorstel niet aan de Tweede Kamer te zenden. Het Kabinet heeft dit advies opgevolgd en besloten om het wetsvoorstel niet bij de Tweede Kamer in te dienen. Dit past bij de uitgangspunten in het regeerakkoord van kabinet-Rutte III waarin is benoemd dat het onwenselijk is dat het beloningsbeleid bij de overheid niet gericht is op hoogwaardige en schaarse specialisten.

Op 27 oktober 2017 heeft Tweede Kamerlid Ozturk (DENK) een initiatiefwetsvoorstel WNT-3 ingediend. Gezien het advies van de Raad van State lijkt dat weinig kans van slagen te hebben. Het lijkt er op dat de WNT-3 (voorlopig) aan de wilgen is gehangen.