null

Woekerverdriedubbelaar

Contracten kunnen helder zijn als glas, maar als de folders misleidend zijn, kan een contractant daar in sommige gevallen onderuit. Je hebt wel een lange adem nodig. Zo ook bij de Winstverdriedubbelaar.

Tussen 1991 en 2003 zijn bijna 1 miljoen aandelen leasecontracten verkocht. Op het hoogtepunt van de markt stonden ongeveer 700.000 aandelen leasecontracten uit met een totale waarde van 6,5 miljard Euro. De meeste contracten werden verkocht door Legiolease, later Dexia.

Met een aandelenleasecontract belegt de contractant met geleend geld. Toen de beurs instortte zag een groot aantal beleggers zich met een restschuld geconfronteerd. Duizenden rechtszaken volgden. Om een verdere massale rechtsgang te voorkomen is een bemiddelingspoging gedaan door de Commissie Oosting. Die poging is mislukt omdat de Commissie stelde dat Dexia de boel traineerde. Vervolgens heeft Wim Duizenberg een regeling opgesteld om aan de contractanten tegemoet te komen. Uiteindelijk heeft het Gerechtshof Amsterdam in 2007 de regeling algemeen verbindend verklaard. Een deel van de restschuld werd daarbij kwijtgescholden. Beleggers die niet akkoord gingen met de regeling moesten dat uiterlijk 31 juli 2007 laten weten. Uiteindelijk hebben circa 165.000 contractanten de Duizenberg regeling geaccepteerd. Circa 25.000 contractanten heeft de regeling niet geaccepteerd.

De website van Dexia Nederland meldt dat Dexia Nederland in 2004 heeft besloten om haar activiteiten in Nederland te beëindigen. De hoofdactiviteit van Dexia Nederland is op dit moment nog slechts het afwikkelen van de schadevergoedingen aan claimanten vanwege het schenden van zorgplicht uit in het verleden gesloten effecten lease overeenkomsten.’’ In 2009 heeft de Hoge Raad nog een belangrijke uitspraak gedaan in drie aandelen lease kwesties. De uitspraak komt erop neer dat in elk geval op Dexia een bijzondere zorgplicht rust om bij het aangaan van een overeenkomst indringend te waarschuwen voor de financiële risico’s en vooral voor het restschuld risico. Sindsdien wordt Dexia veelvuldig in het ongelijk gesteld in de rechtszaken die nog gevoerd worden. Zie de volgende uitspraken in een aantal rechtszaken: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:2800, https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:2866, https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2017:936, https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2017. Het weerhoudt Dexia er niet van om door te blijven procederen.

Onlangs heeft het Hof Den Bosch wederom vastgesteld dat Dexia de volledige restschuld voor haar rekening moest nemen. Een beroep op dwaling door de contractant is door het Hof Den Bosch in dat geval geaccepteerd. Het betrof een schrijnende kwestie; een volledig arbeidsongeschikte vrouw van 31 jaar wilde haar spaargeld gebruiken voor een oudedagsvoorziening. Zij ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering van EUR 763,70 netto per maand. In 2000 legde zij EUR 2.928,00 van haar spaargeld in, en leende zij tegelijkertijd een bedrag van EUR 15.509,00 van Dexia met de Winstverdriedubbelaar. In de brochures werd gesproken over solide en stuk voor stuk betrouwbare en vooraanstaande hoofdfondsen. “Profiteer nu van de koersstijgingen”, “U wordt volledig geïnformeerd”, “over de laatste 7 periodes van 3 jaar bedroeg de stijging van het aandelenpakket gemiddeld 28 procent”. Ondanks die mooie beloften bleken de fondsen in de twee voorafgaande jaren aan het sluiten van de overeenkomsten juist koersdalingen te laten zien van 33 tot 66 procent.

Het hof heeft bevestigd dat Dexia haar mededelingsplicht tegenover de contractant heeft geschonden nu zij alleen de positieve rendementen heeft gepresenteerd. Wezenlijke informatie is achtergelaten, waardoor een beroep op dwaling door de contractant slaagt. Het valt moeilijk te begrijpen dat Dexia met de vele rechtszaken uit het verleden voor een lening van EUR 15.509,-- is gaan doorprocederen tot het hof. Toch fijn om te zien dat de restschuld niet hoeft te worden terugbetaald, 18 jaar na het sluiten van het Winstverdriedubbelaarcontract. De inleg van 2.928,00 Euro is deze contractant overigens nog steeds kwijt.