null

Ongevalsonderzoek als uitgangspunt bij arbeidsongevallen

Sinds 1 januari 2023 is het uitgangspunt van de Nederlandse Arbeidsinspectie (Arbeidsinspectie) dat de werkgever bij een meldingsplichtig arbeidsongeval zelf onderzoek doet. Vanwege het aanhoudend hoge aantal arbeidsongevallen wilde de Arbeidsinspectie een nieuwe werkwijze voor de aanpak van arbeidsongevallen invoeren. Met deze nieuwe werkwijze hoopt de Arbeidsinspectie dat het leereffect bij werkgevers wordt vergroot en krijgt de werkgever vaak een stuk meer verantwoordelijkheid na een arbeidsongeval. Wat moet de werkgever bij een ongevalsonderzoek doen en waar moet op gelet worden? In dit blog ga ik daarop in.

Niet altijd ongevalsonderzoek door werkgever

Met de nieuwe werkwijze zal de Arbeidsinspectie niet in alle gevallen de werkgever vragen om een ongevalsonderzoek te doen. De Arbeidsinspectie zal altijd zelf onderzoek doen als sprake is van:

 

  • een dodelijk arbeidsongeval;
  • een arbeidsongeval met een minderjarige;
  • een arbeidsongeval met een familielid van de werkgever
  • een geschiedenis van het bedrijf die daartoe aanleiding geeft; of
  • een arbeidsongeval met grote maatschappelijke impact.

 

Bovendien is het doen van ongevalsonderzoek door de werkgever vrijwillig. Als de werkgever besluit ongevalsonderzoek te doen, wordt in beginsel geen bestuurlijke boete opgelegd. Als de werkgever dit niet wil, zal de Arbeidsinspectie het onderzoek uitvoeren. Daarbij is het mogelijk dat een bestuurlijke boete opgelegd wordt.

Procedure bij nieuwe werkwijze voor aanpak van arbeidsongevallen

Ook met de nieuwe werkwijze komt de Arbeidsinspectie na een melding eerst langs op de ongevalslocatie. Als de Arbeidsinspectie de werkgever opdraagt het onderzoek uit te voeren, moet de werkgever binnen vijftien werkdagen een werkgeversrapportage opstellen. Deze werkgeversrapportage bestaat uit:

  • een eigen onderzoek naar het arbeidsongeval;
  • een verslag van dit onderzoek; en
  • een verbeterplan.

 

In het onderzoek moet worden uitgelegd hoe het arbeidsongeval heeft kunnen gebeuren en wat de oorzaken daarvan zijn. In het verbeterplan moet worden opgenomen welke maatregelen worden getroffen om herhaling te voorkomen. De werkgever mag zelf weten hoe het onderzoek wordt gedaan en op welke manier gerapporteerd wordt. Wel moet het onderzoek aan een aantal voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn vastgelegd in de Handreiking voor het onderzoek van de Arbeidsinspectie (Handreiking).

Als de Arbeidsinspectie de werkgeversrapportage als voldoende beoordeeld, wordt het onderzoek afgesloten. Soms volgt een vervolginspectie om vast te stellen of de maatregelen uit het verbeterplan uitgevoerd zijn. Als dat niet het geval is, kan de Arbeidsinspectie een bestuurlijke boete opleggen. Als de werkgeversrapportage volgens de Arbeidsinspectie nog niet voldoende is, dan krijgt de werkgever de kans dit te verbeteren. De termijn daarvoor bedraagt 10 werkdagen. Als na deze tweede poging de werkgeversrapportage nog steeds onvoldoende is, doet de Arbeidsinspectie zelf onderzoek. In dat geval kan een bestuurlijke boete opgelegd worden.

Meer leereffect bij werkgevers

De Arbeidsinspectie heeft met deze nieuwe werkwijze de ambitie het leereffect bij werkgevers te vergroten. Werkgevers moeten zelf onderzoek doen en leren zodoende meer over veiligheidsrisico’s. De Arbeidsinspectie heeft ook de hoop dat met de nieuwe werkwijze werkgevers daadwerkelijk meer investeren in de veiligheid op de werkvloer. Werkgevers hoeven zich immers minder bezig te houden met juridische procedures tegen de Arbeidsinspectie, waardoor tijd en geld vrijkomt voor het investeren in veiligheidsmaatregelen.

Aan de andere kant bespaart het de Arbeidsinspectie natuurlijk ook tijd, omdat minder onderzoek gedaan hoeft te worden en minder juridische procedures gevoerd worden.

Kanttekeningen

Met de nieuwe werkwijze ontstaat voor werkgevers in sommige situaties het risico dat zij aan hun eigen veroordeling meewerken. Werkgevers zijn op grond van de Handreiking immers verplicht in de werkgeversrapportage een volledig beeld te schetsen. Daardoor worden mogelijk eerdere of andere overtredingen onder de aandacht van de Arbeidsinspectie gebracht. Het is goed dit in het achterhoofd te houden wanneer de Arbeidsinspectie vraagt of u als werkgever (vrijwillig) het ongevalsonderzoek wilt doen.

Daarnaast rijst de vraagt op of bij de nieuwe werkwijze de gemiddelde werkgever wel de kennis heeft om een gedegen werkgeversrapportage op te stellen. Dat is namelijk geen dagelijkse kost voor  hen, terwijl de Arbeidsinspectie met de oude werkwijze dagelijks met onderzoeken naar bedrijfsongevallen te maken had. Ook de korte termijn van vijftien werkdagen voor het opstellen van de werkgeversrapportage kan voor werkgevers in de weg zitten. Binnen deze termijn moet een hoop gedaan worden terwijl de (emotionele) nasleep van het arbeidsongeval binnen het bedrijf nog kan spelen. Dat geldt te meer wanneer dat afgezet wordt tegen de lange tijd die de Arbeidsinspectie zichzelf geeft voor het doen van onderzoek en het opstellen van het boeterapport. Meestal beslaat de periode tussen het langskomen voor onderzoek en het rapport enkele maanden, met uitschieters naar ruim een jaar.

In het licht van de toenemende regeldruk kunnen ten slotte ook vraagtekens geplaatst worden bij het verschuiven van de verantwoordelijkheid tot het doen van onderzoek naar de markt bij een arbeidsongeval. Ten aanzien van het doen van fraudeonderzoeken door advocaten van verdachte bedrijven is daar eerder kritisch op gereageerd.

Kortom, denk goed na voordat meegewerkt wordt aan vrijwillig onderzoek. Heeft u vragen of zelf te maken met een arbeidsongeval? Neem dan vrijblijvend contact op met Casper Dekker. Dit blog is geschreven met dank aan Max van Dam.