null

Schaarse vergunningen in het omgevingsrecht; toch voor onbepaalde tijd?

In het vorige blog werd al ingegaan op de verdere (bijna wekelijkse) invulling door de Raad van State van wat zij bedoeld heeft met de kaders die zij stelde in de uitspraak van 2 november 2016 over het verdelen van schaarse vergunningen. Voor de duidelijkheid zegt dat kader kort dat vergunningen beschikbaar moeten zijn voor alle gegadigden, daar moet in alle transparantie over worden gesteld waar men aan moet voldoen en een vergunning mag niet voor onbepaalde tijd worden afgegeven.

Werd in het vorige blog de nuance besproken dat ook vage criteria waar een aanvraag voor zo'n vergunning aan moet voldoen gesteld konden worden. In dit blog zien we dat de ‘regel’ dat een schaarse vergunning niet voor onbepaalde tijd wordt afgegeven ook enige nuancering behoeft.

Eerder zagen we ook al dat de veronderstelde eis van transparantie over de verdelingssystematiek niet altijd zo hard is. In de uitspraak van 12 april 2017 werd immers opgemerkt dat het gebrek aan transparantie (of de rol en samenstelling van de beoordelingscommissie) geoorloofd was nu alle betrokkenen dezelfde kans hadden om mee te dingen. Alle betrokkenen hadden het zelfde ‘kennis gebrek’.

In die uitspraak ging het evenwel mis op het feit dat de standplaatsvergunning uiteindelijk voor onbepaalde tijd werd afgegeven. Dat mag niet, aldus de Raad van State in die uitspraak.

Daar dacht zij weer anders over toen het ging om een provinciale regeling voor het oprichten van een windturbine. Deze regeling stelde de voorwaarde dat het bouwen of opschalen van één windturbine niet eerder geschiedt dan na verwijdering van ten minste twee andere windturbines. Daartoe was een verdeelprocedure vastgesteld. Door het stellen van een maximale productiecapaciteit was sprake van schaarse rechten. Een van de stellingen in deze procedure was dat de vergunning voor het oprichten van de windturbine in strijd met de regels over schaarse rechten voor onbepaalde tijd was afgegeven. Die harde eis nuanceert de Raad van State. Juist vanwege het feit dat het gaat om een vergunning voor het oprichten van een bouwwerk op gronden in privaat eigendom leent dat zich niet voor de toepassing van de eis dat een schaarse vergunning alleen tijdelijk wordt verleend.